Er was eens een land. En in dat land was er een minister het hoofd van de regering, Deze minister deed enorm zijn best om het land op zo’n goed mogelijke manier te regeren. De minister vond ik een beetje een bijzondere minister, en bijzondere mensen vind ik altijd interessant, want bijzondere mensen doen dingen anders dan andere mensen. En daar wordt ik nieuwsgierig van.
Deze minister was namelijk nog steeds alleen. Zoals vele andere bijzondere inwoners van zijn land kon ook hij de liefde maar niet vinden, of zo leek het in ieder geval. De minister maakte zich daar niet zo druk over, of ook hier: zo leek het in ieder geval. Het land regeren was zijn taak en daar leek hij het druk genoeg mee te hebben.
Op een dag werd het land ziek; veel mensen werden getroffen door een bijzonder virus. Daardoor moesten mensen binnen blijven, mochten mensen niet meer met elkaar knuffelen of elkaar aanraken. Mensen werden gedwongen om zich snel aan te passen om te zorgen dat niet meer mensen ziek werden. En de mensen luisteren naar de president. Omdat ze zelf ook de oplossing niet hadden. Ondanks dat veel mensen liefde, contact en aanraking miste. De tijdelijke aanpassingen werden geaccepteerd omdat het beter voelde om elkaar even wat meer ruimte te geven.
De maatregelen hielpen. Het virus werd minder. Het aantal mensen wat ziek werd, werd minder. Mensen mochten weer meer naar buiten. Maar de echte vrijheid keerde nog niet terug. Er bleven maatregelen van kracht waardoor mensen niet volledig hun eigen beslissingen konden nemen. Steeds meer mensen waren het niet meer eens met de maatregelen. Ze vonden ze overdreven , onnodig en onduidelijk ook. Mensen werden boos. Kwamen in opstand. Demonstraties en zelfs een procedure bij de rechtzaak volgden. Mensen kwamen in actie om hun eigen vrijheid terug te krijgen; ze vonden die vrijheid belangrijker dan de kleine mogelijkheid dat iemand ziek kon worden of dood kon gaan.
Sommige mensen werden door die gedachte bevrijd. Sommige mensen kwamen, ondanks hun verleden, en ondanks wat hun anders was aangeleerd tot de conclusie dat leven gaat over liefde, over contact maken, met jezelf en met anderen. Over genieten van wat er nu is. Dat elke dag volledig geleefd mag worden, juist omdat het je laatste dag kan zijn. Mensen snapten opeens dat we als mens onderdeel zijn van de natuur en dat je eigen natuur aannemen de enige manier is om mee te gaan met de stroom, om je plek in te nemen, supergezond te worden door je angsten te overwinnen en mee te bewegen in de richting waar je natuur je heen duwt.
En er waren ook mensen die door het virus zich juist nog meer bezig gingen houden met controle uitoefenen, met vrijheid inperken, om contact te beperken om alle vormen van bedreigingen maar buiten de deur te houden. Ook deze mensen hadden allemaal iets meegemaakt over liefde en hadden iets anders dan geleerd dan dat leven over liefde gaat. Door iets wat ze ooit hebben meegemaakt. Een ervaring die hen had geleerd dat kwetsbaar zijn en de verbinding aangaan ertoe leid dat anderen daar misbruik van maken. Met niet meer doen als oplossing. En om de een of andere manier was het voor deze mensen enorm moeilijk om te beslissen dat het zoveel fijner zou zijn om niet meer bang te zijn.
Ook de minister van dit lang is iemand die vroeger misschien iets heeft meegemaakt. Iets waardoor deze minister nu liever alleen leeft en mensen graag liever een beetje op afstand houdt. Maar dat land vraagt nu wel om deskundigheid op het gebied van liefde en veiligheid. En nu de regelgeving mensen niet meer de vrijheid geeft om zelf te bedenken hoe liefde en veiligheid voor iemand voelt, gaan mensen hier zelf over nadenken. En komen mensen in verzet tegen datgene wat hen in hun vrijheid beperkt.
– Dat is het sprookje tot waar het nu staat -.
Lieve minister, u hebt als hoofdpersoon de afloop van dit potentiele sprookje voor een deel zelf in handen met de keuzes die u maakt. In een periode waarin constante verandering de enige constante is, is voelen wat er voor dit moment nodig is nodig. En dat is wat liefde je laat doen; voelen. Voelen waar je blij van wordt, wat veilig voelt, wat je te doen hebt, waar je heen mag, waar je nodig bent, wie er veilig genoeg voelt om toe te laten en wie je op afstand wil houden.
En misschien heb ik het bij het rechte eind als ik voel dat u van liefde en persoonlijke veiligheid creeeren best wat meer zou willen weten, en dat ook u misschien een beetje bang bent voor het woord liefde en voor wat dat je allemaal kan laten voelen? Misschien vind ook u het niet atijd even leuk vind in uw eentje? En misschien heeft u wel vragen over uw eigen relaties en intimiteit nu afstand of nabijheid begrippen zijn waar u in uw dagelijkse werk constant mee te maken heeft? Misschien zou u wel wat wat opener willen zijn naar anderen? Wat toegankelijker of aantrekkelijker, misschien zou u wel wat meer vertrouwen willen uitstralen, wat meer warmte, of wat meer vrijheid.
Ik ben benieuwd naar ieders verhaal en ook naar dat van u.