Zes jaar

Klein prinsesje. Zoals je aan kwam lopen over het tuinpad met een net gevangen meikever tussen je tandjes. Miauwend wat niet echt ging met dat ding in je kleine bekje, maar apetrots op je vangst en dat je die mee naar huis kon nemen. Dat is het beeld wat ik nu voor me zie als ik aan je terugdenk. Alles is energie. Alles wat ik ben, wat ik toen was, wat jij was en wat je nu bent is energie. En wat toen als een afscheid voelde, daarvan merkte ik al snel dat het helemaal geen afscheid was, maar alleen maar een verandering, de overgang naar een andere vorm van zijn.

Je bent nog steeds mijn prinsesje en daar ben ik zo blij mee. Zo blij. Omdat precies die blijheid me het gevoel geeft dat je nog fysiek bij me bent, ik je zachte neusje tegen mijn arm van voelen. Ik zie met mijn ogen dat dat niet zo is. Maar wat mijn hart me laat ervaren overwint dat. Ik zie zoveel mensen andere mensen missen: ouders, kinderen, broers of zussen, geliefden en soms andere huisdieren. En het doet me soms verdriet om te weten hoe het anders kan en dat ik dat niet altijd kan overbrengen. Er is een hoop kwetsbaarheid voor nodig om verandering en dood toe te laten als iets moois en iets om te verwelkomen. En tegelijk is een vaardigheid die ik echt iedereen gun.

Mijn hersenen kunnen de fysieke aanwezigheid van jou hier reproduceren, alleen maar doordat ik me op de gedachte focus dat je nog hier bent. Dat ik zo mijn eigen werkelijkheid kan creëren. Ik ben blij met die gave. Het laat me beseffen dat alles wat ik kan creëren er dus al is als ik het kan bedenken en als mijn hart er blij mee is. En andersom ook: dat ik nooit meer iets of iemand hoef te missen als ik de gedachte aan hoe ik me toen voelde maar kan reproduceren. Als ik dat doe dan voel ik nu, dan is mijn blijdschap nu, dat heeft niets te maken met wat er toen gebeurde. Wat er toen was is de inspiratie voor hoe ik me nu voel.

En iets dat me laat nadenken over een veel grotere vraag. Ik heb op een christelijke school gezeten, heb de bijbel gelezen. Blij mee om die verhalen te kennen. Maar dat verhaal over de dag dat de doden zullen opstaan, dat heb ik nooit voor me gezien. Ik vind het beeld dat er dan overal skeletten zullen rondlopen niet zo passen in dat plaatje. En wat dan met alle zielen die allang volledig zijn vergaan? Wat ik me wel kan voorstellen is dat er een dag komt dat we het vermogen om ons te verbinden met wat er na onze dood komt hebben hersteld. Dat mensen niet meer hoeven te missen, omdat we hebben geleerd niet meer bang te zijn voor de verandering. En dat er dan een soort hemel op aarde ontstaat. Das iets waar ik blij van wordt, wat ik mijn gedachte dus al bestaat. En daar wordt ik dan weer blij van.

Iedereen die er in mijn fysiek leven niet meer is, is voor mijn gevoel even boodschappen doen, of een wandeling maken, op vakantie, of bezig aan een wereldreis. Ze zijn altijd wel ergens. Maar ze zijn ergens anders. En als ik ze nodig heb kan ik ze altijd bereiken. Gewoon door aan ze te denken. Om ze op te roepen in mijn eigen hart. En als ze mij nodig hebben dan weten ze me ook wel te vinden. In teksten, foto’s beelden of muziek. Waarin ze mij er weer even aan herinneren dat ze in mijn hart wonen.

De aarde is de plek waar ik ben.

En het universum is de Albert Heijn of de wereld.

Zoiets.

 

Dag lief meisje

The more I love

The closer you feel